De algemene uitgangspunten van partneralimentatie
Als mensen gaan scheiden of hun huwelijk na een scheiding van tafel en bed laten ontbinden, vervalt de verplichting niet om financieel voor elkaar te zorgen. Heeft één van de partners niet voldoende inkomsten, dan moet de ander in principe alimentatie betalen. Deze verplichting houdt op als de ex-partner aan wie moet worden betaald, de alimentatiegerechtigde, trouwt of gaat samenwonen met een ander alsof zij getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan.
De wettelijke verplichting tot levensonderhoud (art. 1:157 tot 1:160 BW)
De behoefte van de ex-partner kan worden gesteld op het bedrag dat nodig is om een staat van levensonderhoud te voeren die hem of haar in redelijkheid past. De welstand van partijen tijdens hun huwelijk / geregistreerd partnerschap (verder te noemen: huwelijk) is mede bepalend voor de behoeftevaststelling. Na verloop van tijd kan het belang van deze factor verminderen. Het is dus niet altijd zonder meer gerechtvaardigd te verlangen op hetzelfde welstandsniveau te moeten kunnen blijven leven. Werkelijke maar ook fictieve (in redelijkheid te verwerven) inkomsten van de alimentatiegerechtigde, ook die uit vermogen, verminderen de alimentatiebehoefte. Onder omstandigheden kan het redelijk zijn op dit vermogen in te teren.
Uitgangspunt bij de bepaling van de (hoogte van de) partneralimentatie is dat de alimentatie-plichtige voor zichzelf ten minste het bestaansminimum moet behouden naast een redelijk gedeelte van zijn draagkrachtruimte. Onder draagkrachtruimte wordt verstaan het netto besteedbaar inkomen verminderd met de bijstandsnorm (bestaansminimum) en andere relevante kosten, waaronder de werkelijke tevens redelijke woonlast. Onder de relevante kosten vallen ook de kosten van een ziektekostenpremie, aflossing op schulden die nog uit het huwelijk van partijen stammen en door de scheiding van partijen noodzakelijk geworden herinrichtingskosten. De bijstandsnorm plus deze relevante kosten tezamen worden het draagkrachtloos inkomen genoemd. De werkelijke draagkracht is een percentage van de draagkrachtruimte.
Scheidingsbemiddeling en alimentatie
Het staat partijen vrij om bepaalde noodzakelijke uitgaven ten behoeve van het levensonderhoud in overleg naar keuze te scharen onder de genoemde draagkrachtbegrippen. Zeker in het geval van mediation hebben partijen de vrijheid om een meer persoonlijke invulling te geven aan deze verplichting. De wettelijk te bepalen partneralimentatie wordt begrensd door de vastgestelde draagkracht en de behoefte. De laagste van de twee maximeert de alimentatie. In het geval de draagkracht nihil is, bedraagt de partneralimentatie nihil. Wanneer de alimentatiegerechtigde vervolgens of op een later moment een beroep doet op (aanvullende) bijstand, kan deze verhaald worden op de alimentatieplichtige.
Berekeningen op maat
Binnen de rechtspraak gelden bepaalde normeringen wat betreft de uitgangspunten voor een alimentatieberekening. Deze zogenaamde Trema-normen kunnen als uitgangspunt dienen voor de bepaling van de hoogte van de alimentatie. Door daarnaast gebruik te maken van voorbeeld-begrotingen van soorten huishoudens en meerjarenoverzichten samen te stellen op basis van de te maken afspraak ontstaat bij de betrokken partijen een goed inzicht in de financiële effecten van een afspraak over alimentatie. Met name de meerjarenoverzichten dragen ertoe bij dat partijen al tijdens de echtscheidingsprocedure een goed inzicht getoond kan worden in bijvoorbeeld de financiële mogelijkheden wanneer één van de partners een hypotheek nodig heeft voor de aankoop van een nieuwe woning. In dat geval krijgt ook de financier een goed beeld van de omstandigheden die zullen ontstaan na de echtscheiding.
Voor een alimentatieberekening of voor specifieke financiële berekeningen of ondersteuning houden wij ons aanbevolen. Wilt u meer weten over onze kwaliteiten in het kader van familiemediation klik dan hier >>>
Datum: Oktober 2005
Deel dit artikel met anderen