Welk inkomen telt voor zorgtoeslag?

Aan voorlichting over het nieuwe zorgstelsel ontbreekt het niet. De diverse betrokken partijen nemen hun verantwoording en lichten u voor. Wij constateerden her en der enige verwarring waar het gaat om het zogenaamde toetsingsinkomen. Wat behoort hier nou toe? Is de situatie voor echtscheidingen met alimentatie nu anders dan voorheen?

Op 1 januari 2006 verdween het onderscheid tussen particulier en ziekenfondsverzekerden. Daarvoor in de plaats kwam een zogenaamde zorgtoeslag. Dit heeft consequenties voor de alimentatie.

 

Situatie voor 01-01-2006

Aan de hand van het bruto jaarloon werd beoordeeld of iemand ziekenfonds verzekerd was of particulier. Voor het ziekenfonds werd gekeken naar het inkomen op 1 november ieder jaar. Of u alimentatie betaalde of ontving maakte hiervoor niets uit. Alleen bij zelfstandigen werd de partneralimentatie meegerekend voor het al dan niet ziekenfonds verzekerd zijn.

 

Het nieuwe Zorgstelsel

Het onderscheid tussen ziekenfonds of particulier verzekerden is als gevolg van de wijziging van het zorgstelsel komen te vervallen. Hiervoor in de plaats krijgen mensen tot een bepaald inkomen recht op een zorgtoeslag. Bepalend is het inkomen van dat jaar. U dient dit inkomen vooraf te schatten. Achteraf wordt berekend of u teveel of te weinig zorgtoeslag hebt ontvangen.

 

Eigen vermogen en zorgtoeslag

Per 2013 geldt voor het eerst ook een absolute grens in verband met eigen vermogen. In de tabel staat hoeveel vermogen u mag hebben om zorgtoeslag te krijgen.

 

Uw situatie

Vermogen per persoon

U bent jonger dan de AOW-leeftijd

€ 21.139

U hebt de AOW-leeftijd en uw inkomen is niet meer dan € 14.302

€ 49.123

U hebt de AOW-leeftijd en uw inkomen is meer dan € 14.302 maar niet meer dan € 19.895

€ 35.131

U hebt de AOW-leeftijd en uw inkomen is meer dan € 19.895

€ 21.139

 

Naast het bedrag van 'Vermogen per persoon' geldt nog een vrijstellingsbedrag van € 80.000. Dit vrijstellingsbedrag geldt voor:

  • een alleenstaande
  • een aanvrager met partner

Het vrijstellingsbedrag van € 80.000 geldt dus niet per persoon! Voor de huurtoeslag gelden andere bedragen.

Let op! Hebt u de AOW-leeftijd en doet u aangifte inkomstenbelasting? Ga dan uit van het inkomen vóór aftrek van uw persoonsgebonden aftrek. In uw aangifte heet dit 'Inkomsten uit werk en woning'.

 

Tel maatschappelijke beleggingen en beleggingen durfkapitaal mee

Als u aangifte inkomstenbelasting doet, kunt u vrijstellingen krijgen voor maatschappelijke beleggingen en beleggingen in durfkapitaal. Maar voor de zorgtoeslag gelden deze vrijstellingen niet. Tel uw maatschappelijke beleggingen en beleggingen in durfkapitaal dus mee als vermogen.

 

Inkomen en hoogte zorgtoeslag

Voor de bepaling van de hoogte van het inkomen wordt gekeken naar:

  1. Het inkomen uit werk en woning (Box 1).
  2. Het inkomen uit aanmerkelijk belang (Box 2)
  3. Het inkomen uit sparen en beleggen (Box 3)

 

Toetsingsinkomen

Het toetsingsinkomen is dan ook gelijk aan het fiscale begrip 'Verzamelinkomen'.

Dit betekent dat de partneralimentatie die alimentatiegerechtigden ontvangen wordt meegeteld voor het bepalen van het recht op een zorgtoeslag. Voor de alimentatieplichtigen betekent dit een verlaging van het inkomen in Box 1. Verder verlaagt de betaalde kinderalimentatie het inkomen van de alimentatieplichtigen door toepassing van de aftrek voor uitgaven levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar die ten minste in belangrijke mate door de belastingplichtige worden onderhouden.

Voor de volledigheid vermelden wij dat het inkomen uit werk en woning bestaat uit:

a. de belastbare winst uit onderneming (afdeling 3.2);

b. het belastbare loon (afdeling 3.3);

c. het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden (afdeling 3.4);

d. de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen (afdeling 3.5);

e. de belastbare inkomsten uit eigen woning (afdeling 3.6);

f. de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen (afdeling 3.8) en

g. de negatieve persoonsgebonden aftrekposten (afdeling 3.9);

verminderd met:

h. de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (afdeling 3.6a);

i. de uitgaven voor inkomensvoorzieningen (afdeling 3.7) en

j. de persoonsgebonden aftrek (hoofdstuk 6).

 

Het belastbaar inkomen uit werk en woning is het inkomen uit werk en woning verminderd met de te verrekenen verliezen uit werk en woning (afdeling 3.13). Bovengenoemde afdelingen en hoofdstukken verwijzen naar de Wet Inkomstenbelasting 2001.

Bereken uw toetsingsinkomen en de hoogte van uw zorgtoeslag op www.toeslagen.nl.

Meer links over de nieuwe Zorgregeling

 

In een aantal gevallen houdt de belastingdienst rekening met het inkomen van uw partner. In dat geval spreken we van een toeslagpartner. Het antwoord op de vraag of uw partner gezien wordt als uw toeslagpartner vindt u via deze link naar www.toeslagen.nl.

 

Laatste update: December 2012

Deel dit artikel met anderen

Deel dit artikel op Twitter    Deel dit artikel op Twitter    Deel dit artikel op Twitter