Fiscaal partner? Ja, ik wil?

Het begrip partner speelt met ingang van 1 januari 2011 nadrukkelijker een rol dan u op het eerste gezicht zult verwachten. Overigens als u hierbij denkt aan liefde op het eerste gezicht dan is uw beeld onvolledig. Ook wanneer de liefde definitief voorbij is, heeft u met dit begrip te maken. Althans zo meent de fiscus.

 

Het begrip partner speelt een rol in de inkomstenbelasting en bij de toekenning van toeslagen. Partners in de fiscale zin van het woord kunnen bij het doen van aangifte kiezen aan wie zij gemeenschappelijke inkomensbestanddelen toerekenen, zoals het inkomen uit de eigen woning (het saldo van het eigenwoningforfait en de hypotheekrenteaftrek). Ook zijn heffingskortingen en toeslagen mede afhankelijk van de aanwezigheid en financiële draagkracht van fiscale partners.

 

Wanneer u fiscale partners van elkaar wordt, blijft en wanneer dit eindigt, heeft de belastingdienst getracht te vereenvoudigen. Eind 2009 is de Fiscale vereenvoudigingswet 2010 in werking getreden. Daarmee wordt met ingang van 2011 voor het partnerbegrip een zogenaamde gelaagde structuur geïntroduceerd. Vanaf dat moment biedt de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) de basis voor het partnerbegrip en geven de Wet Inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) en de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) een aanvulling daarop. De Successiewet, die tevens het partnerbegrip hanteert, kent nog wel een hiervan afwijkend begrip. Zo eenvoudig en geharmoniseerd is het geheel helaas nog niet.

 

In zijn algemeenheid geldt dat de inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) bepalend is voor de duur van het fiscaal partnerschap van gehuwden en samenwonenden. Om het fiscale partnerschap te verbreken moeten gehuwden èn een verzoek tot echtscheiding indienen èn op verschillende adressen zijn ingeschreven.

 

Het fiscale partnerbegrip voor ongehuwd samenwonenden zal vanaf 2011 worden gekoppeld aan 'belangrijke', objectief waarneembare feiten, zoals het sluiten van een notariële samenlevingsovereenkomst, het samen krijgen van een kind of de gezamenlijke aankoop van een woning. Treedt deze omstandigheid in, dan bepaalt de duur van de inschrijving in de GBA in het betreffende jaar ook de duur van het fiscale partnerschap.

 

De subjectieve keuze oftewel de afweging: ”Wil ik hem of haar nog wel als fiscaal partner om daarmee de belastingdruk te kunnen reduceren?” is nog slechts mogelijk in het geval van opname op medische gronden of vanwege ouderdom.

 

De huwelijksbelofte hoeft met dank aan de fiscus niet uitgebreid te worden met de vraag of u bereid bent de ander als partner in fiscale zin aan te nemen. De fiscus heeft het begrip zodanig geobjectiveerd, dat u bij het “Ja, ik wil!” met een gerust hart alle fiscale afwegingen achterwege kunt laten. Dat zou de romantiek ten goede moeten komen. 

Deel dit artikel met anderen

Deel dit artikel op Twitter    Deel dit artikel op Twitter    Deel dit artikel op Twitter