Hypotheek en echtscheiding
Als je trouwt in een wettelijke gemeenschap van goederen, dan worden niet alleen alle goederen gemeenschappelijk maar ook het woning- en hypotheekverleden van de beide echtgenoten. Dat kan bij echtscheiding leiden tot een merkwaardige situatie.
Sinds de Wet Inkomstenbelasting 2001 (Wet IB) per 2014 nader is aangescherpt met betrekking tot hypotheken en de eigen woning betekent trouwen in een wettelijke gemeenschap van goederen dat je ook in fiscale zin voor de helft eigenaar wordt van de eigen woning en de hypotheek van je echtgenoot.
Aftrek hypotheekrente uit het verleden
Stel ons voorbeeld koppel is met elkaar op 1 december 2013 in een wettelijke gemeenschap van goederen getrouwd. De man had toen een eigen woning met een waarde van €.180.000 in zijn bezit met daarop een aflossingsvrije lening van €.160.000. De vrouw had geen bezittingen van enige waarde. Dan ontstond er op deze huwelijksdatum een gemeenschap van goederen, die bestond uit een eigen woning van €.180.000 met daarop een schuld van €.160.000. Ieder van de echtgenoten heeft daarin een aandeel van 50%. De man had precies 8 jaar eerder deze woning gekocht. Hij heeft op een lening van €. 160.000 een renteverleden zitten van 8 jaar. Dat verleden is nu ook onderdeel geworden van de gemeenschap van goederen.
Echtscheiding en hypotheekverleden
Stel dat ons koppel op 1 december 2016 gaat scheiden. De waarde van de woning is gestegen naar €.186.000. De lening is dan nog steeds €.160.000. De echtgenoten spreken af dat de woning bij de man blijft. Dat betekent dat hij aan zijn ex-echtgenote de helft van de overwaarde moet betalen oftewel de helft van €.26.000 is €.13.000.
In fiscale zin neemt de man haar helft in de eigen woning over en haar helft in de hypotheek. De overname van haar helft van de woning levert voor hem slechts aftrek van hypotheekrente op als er sprake is van een hypotheek waarop ten minste annuïtair afgelost wordt in 30 jaar. Kortom de hypotheek moet aangepast worden door middel van een nieuwe lening van €.93.000 op basis van annuïteiten. Met die lening lost de vrouw haar deel van de lening ter grootte van €.80.000 af.
De man heeft nu een lening van €.80.000 aflossingsvrij met een aftrekbare hypotheekrente tot 1 december 2033 en een lening van €.93.000 op basis van annuïteiten met een aftrekbare hypotheekrente tot 1 december 2046. De vrouw dient in het geval zij binnen drie jaar een eigen woning koopt rekening te houden met de bijleenregeling. Zij dient de ontvangen overwaarde in te brengen. Ook geldt voor haar dat op het deel van haar hypotheek tot €.80.000 nog maar 17 jaar renteaftrek mogelijk is (de periode 01-12-2003 tot 01-12-2016 is namelijk al benut).
Geen lening nodig toch nieuwe hypotheek
Ook als de man geen extra geld nodig had, maar eigen geld had om de vrouw de €.13.000 uit te betalen, dan nog was omzetting van €. 80.000 hypotheek nodig geweest om de aftrek voor hem van hypotheekrente te behouden.
Tip: administreer uw hypotheekverleden. Dat zult u in de toekomst hard nodig hebben als de belastingdienst van u vraagt te bewijzen dat u recht hebt op aftrek van hypotheekrente. De bewijslast ligt namelijk bij u als belastingplichtige.
Deel dit artikel met anderen