Levensloop: algemene informatie

Vanaf 1 januari 2006 kunnen alle werknemers deelnemen aan de levensloopregeling. Hiermee kunnen zij geld sparen voor een periode van onbetaald verlof. Met de nieuwe levensloopregeling stelt het kabinet meer mensen in staat werk en privé beter te combineren. De levensloopregeling maakt deel uit van het wetsvoorstel VUT/prepensioen/ levensloop.

 

Op 22 februari 2005 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel aangenomen, met daarin opgenomen de afspraken uit het Sociaal Akkoord. Dat betekent dat de levensloopregeling ingaat per 1 januari 2006. Daarbij heeft minister de Geus wel de toezegging gedaan, dat hij in september 2005 zal bezien hoe het staat met de implementatie van de wet.

Als de conclusie zou zijn dat invoering per 1 januari 2006 niet haalbaar en verantwoord is, dan moet via een wetswijziging de ingangsdatum veranderd worden.

  • Wat is de levensloopregeling?
  • Wie kan er gebruik van maken?
  • Hoe werkt de overgangsregeling voor oudere werknemers?
  • Wie beheert het geld?
  • Hoe kan het spaartegoed worden opgenomen?
  • Wat gebeurt er met het spaarloon?
  • Wat gebeurt er met het verlofsparen?
  • Kan er in hetzelfde jaar zowel voor spaarloon als voor levensloop worden gespaard?
  • Hoe zit het met ouderschapsverlof?
  • Hoe vaak mag de levensloopregeling worden gebruikt?
  • Hoe zit het met de belasting- en premieheffing?
  • Spaartegoed en eerder met pensioen?
  • Afgekocht prepensioen in levensloopregeling
  • Pensioen en tegoed over, wat dan?
  • Wat zijn de administratieve lasten voor werkgevers?

Wat is de levensloopregeling?

Met de levensloopregeling kunnen werknemers sparen om in de toekomst een periode van onbetaald verlof te financieren.

De levensloopregeling kan worden gebruikt voor elke vorm van verlof, zoals:

  • zorgverlof
  • sabbatical
  • verlof voor stervensbegeleiding
  • ouderschapsverlof
  • educatief verlof

Werknemers mogen het spaarsaldo ook gebruiken om eerder met pensioen te gaan.

Van het brutoloon wordt een bedrag ingehouden dat op een speciale spaarrekening van de werknemer wordt gestort of als premie voor een levensloopverzekering van de werknemer wordt overgemaakt.

In overleg met de werkgever kan een werknemer ook gespaarde tijd, bijvoorbeeld overwerkuren of adv-dagen, om laten zetten in geld. Dit bedrag kan dan op de levenslooprekening worden gestort.

Hoeveel mag een werknemer sparen?

Er kan jaarlijks maximaal 12 procent worden gespaard van het brutoloon dat in dat jaar wordt verdiend.

 

Rekenvoorbeelden:

  • na 2 jaar (dus 12 procent) sparen kan een kwartaal verlof worden gefinancierd tegen 100% van het salaris
  • wie tijdens zijn verlof genoegen neemt met 70% van zijn inkomen, kan na bijna 6 jaar sparen 52 weken verlof financieren

In de levensloopregeling mag maximaal 210% van het bruto jaarsalaris worden gespaard. Werknemers krijgen per gespaard jaar recht op een levensloopverlofkorting van maximaal €183 bij opname van hun tegoed voor de financiering van onbetaald verlof. Als het tegoed is gebruikt, kan het weer tot het maximum worden aangevuld.

Wie kan er gebruik van maken?

Alle werknemers die in Nederland werken kunnen gebruikmaken van de levensloopregeling. Voorlopig wordt geen regeling voor zelfstandigen getroffen.

 

Het wettelijk recht voor werknemers om deel te nemen aan de levensloopregeling is opgenomen in de Wet arbeid en zorg.

 

Let op: De werknemer heeft geen wettelijk recht op het opnemen van het verlof. Dat kan alleen met toestemming van de werkgever. Dat geldt niet voor verlofvormen waar werknemers volgens de wet recht op hebben, zoals het ouderschapsverlof

Hoe werkt de overgangsregeling voor oudere werknemers?

Voor oudere werknemers komt er een overgangsregeling. Voor hen vervalt de voorwaarde dat binnen de levensloopregeling in het kalenderjaar niet meer dan 12% van het loon van dat jaar mag worden gespaard.

Door deze extra stortingsmogelijkheid kunnen deze werknemers het toegestane maximale bedrag in een kortere periode bij elkaar sparen. In het Sociaal Akkoord 2004 hebben het kabinet en de sociale partners op 5 november 2004 afgesproken om dat maximale bedrag te verhogen tot 210% van het laatstverdiende loon. Dat bedrag komt overeen met een verlof van drie tot vier jaar tegen 70 procent van het laatstverdiende loon. Let op: ook bovenwettelijke vakantiedagen en overuren kunnen in de levensloopregeling worden gestort.

 

Het verlof mag volledig worden gebruikt om eerder te stoppen met werken.

 

De overgangsregeling geldt alleen voor werknemers die voor 1 januari 2005 tussen de 50 en 55 jaar oud zijn.

 

Voor VUT-regelingen van werknemers die vóór 1 januari 2005 55 jaar of ouder zijn geworden, blijft het huidige fiscale regime in stand.

Wie beheert het geld?

Verzekeraars, banken en dochters van pensioenfondsen of pensioenuitvoeringsbedrijven mogen de levensloopregeling uitvoeren. De werknemer bepaalt zelf bij welke instelling hij de levenslooprekening (of -verzekering) wil onderbrengen. Voordeel daarvan is dat de rekening gewoon kan worden aangehouden als de werknemer van werkgever verandert.

Hoe kan het spaartegoed worden opgenomen?

De beheerder van het geld maakt het tegoed (periodiek) over naar de werkgever omdat er nog loonbelasting over betaald moet worden. Daarna maakt de werkgever het resterende tegoed (periodiek) over aan de werknemer, die het bedrag kan gebruiken om een periode van onbetaald verlof financieel te overbruggen.

Hoeveel geld mag er worden opgenomen?

Het opgenomen bedrag mag niet meer zijn dan het loon dat de werknemer direct voorafgaand aan de verlofperiode per maand ontving. Dus: een werknemer die in juli € 1.000 verdiende, mag in augustus niet meer dan € 1.000 aan spaartegoed opnemen voor de financiering van 1 maand onbetaald verlof..

 

Er moet daarbij ook rekening worden gehouden met een eventuele loondoorbetaling door de werkgever. Krijgt deze werknemer tijdens het verlof al € 500 van zijn werkgever, dan mag hij nog maar € 500 uit de levensloopspaarpot halen.

Wat gebeurt er met het spaarloon?

De spaarloonregeling blijft volgens het wetsvoorstel in de huidige vorm bestaan. Als de levensloopregeling van kracht wordt, moeten werknemers jaarlijks kiezen aan welke regeling ze willen deelnemen: spaarloon-of levensloopregeling. Ze kunnen niet gelijktijdig in beide regelingen geld inleggen.

 

In het Sociaal Akkoord 2004 hebben het kabinet en de sociale partners met elkaar afgesproken dat ouders hun spaarloontegoed eerder mogen aanspreken om hun eigen bijdrage aan de kinderopvang te betalen.Staatssecretaris Wijn van Financiën heeft hierover een voorstel aan de Tweede Kamer gestuurd.

Wat gebeurt er met het verlofsparen?

De verlofspaarregeling gaat op in de nieuwe levensloopregeling. De bestaande tegoeden op de verlofspaarregeling worden aangemerkt als gespaarde levenslooptegoeden. Werkgever, werknemer en financiële instellingen moeten nog wel nieuwe afspraken maken om te zorgen dat de oude verlofspaarregeling  wordt omgezet in een levensloopregeling en voldoet aan de nieuwe voorwaarden van de levensloopregeling.Dit betekent onder andere dat er nieuwe afspraken gemaakt moeten worden over sparen in tijd. Binnen de levensloopregeling is het alleen nog mogelijk om in geld te sparen. De tijdspaarmogelijkheid zoals die in de verlofspaarregeling bestond, vervalt.

 

Vanaf 1 januari 2006, de ingangsdatum van de levensloopregeling, kan niet meer in de oude verlofspaarregeling worden gespaard, alleen nog in de levensloopregeling.

Waarom wordt de aparte verlofspaarregeling afgeschaft?

De bestaande verlofspaarregeling bleek in de praktijk een aantal nadelen te hebben. Daardoor maakten er minder mensen gebruik van dan de bedoeling was.

 

Zo bood niet elke werkgever een verlofspaarregeling aan. Daarnaast kon het tegoed op de verlofspaarregeling niet altijd worden meegenomen naar een volgende werkgever. Om deze reden is ook de tijdspaarmogelijkheid in de levensloopregeling afgeschaft. Ander nadeel was dat de werknemer niet vrij was om te bepalen welke financiële instelling het spaargeld beheerde. Dat bepaalde de werkgever. De levensloopregeling kent deze nadelen niet en is bovendien uitgebreider.

Kan er in hetzelfde jaar zowel voor spaarloon als voor levensloop worden gespaard?

Ja, maar niet gelijktijdig. Werknemers kunnen jaarlijks kiezen tussen deelname aan de spaarloonregeling of aan de levensloopregeling. Er kan elk jaar slechts op grond van één van beide regelingen geld worden bijgestort. Wel is het mogelijk om in een kalenderjaar uit beide regelingen geld op te nemen.

Hoe zit het met ouderschapsverlof?

Ouders die deelnemen aan de levensloopregeling en gebruik maken van hun wettelijk recht op onbetaald ouderschapsverlof, kunnen fiscaal voordeel krijgen via een heffingskorting. Die bedraagt de helft van het minimumloon per opgenomen verlofuur. Dat komt op het ogenblik neer op een bedrag van ongeveer € 632 per maand bij voltijd ouderschapsverlof. Dit is een heffingskorting; dat wil zeggen dat de Belastingdienst dit bedrag aftrekt van de loonbelasting die u moet betalen. Het is mogelijk om hiervoor een voorlopige teruggave aan te vragen. Let op: werknemers moeten wel deelnemen aan de levensloopregeling om voor de ouderschapsverlofkorting in aanmerking te komen.

 

Ouders die aan de levensloopregeling deelnemen en volgens hun CAO recht hebben op gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof, kunnen tegoed van de levensloopregeling gebruiken voor het deel onbetaald verlof. Voor deze onbetaalde verlofuren kunnen ze dan aanspraak maken op de heffingskorting.

 

Voor algemene informatie kunt u terecht bij de Belastingdienst.

Hoe vaak mag de levensloopregeling worden gebruikt?

Een werknemer mag de levensloopregeling zo vaak voor onbetaald verlof gebruiken als hij wil. Het tegoed kan immers steeds weer worden bijgevuld.

Hoe zit het met de belasting- en premieheffing?

Werknemers mogen per jaar maximaal 12% van hun loon belastingvrij sparen. Over de opbouw in de levensloopregeling wordt geen loonbelasting geheven. Er hoeft pas loonbelasting te worden betaald als de gespaarde tegoeden worden opgenomen. Dat heet de omkeerregel. Over de inleg op de levensloopregeling zijn wel werknemerspremies verschuldigd.

 

Het sparen op de levensloopregeling heeft daardoor geen effect op de hoogte van een eventuele toekomstige uitkering op grond van de werknemersverzekeringen, zoals WW en WAO. Bij de berekening van de hoogte van de uitkering wordt namelijk gekeken naar het loon inclusief de inleg in de levensloopregeling.

 

Spaartegoed en eerder met pensioen?

Werknemers mogen het spaarsaldo ook gebruiken om eerder met pensioen te gaan. Zij kunnen tot maximaal 210 % van hun laatstverdiende loon sparen. Met het maximale tegoed en afhankelijk van de opgebouwde levensloopkorting kunnen werknemers tussen de drie tot vier jaar eerder stoppen met werken, tegen 70 procent van het laatstverdiende loon.

 

Werknemers die voor 1 januari 2005 tussen de 50 en 55 jaar zijn, kunnen versneld het maximale tegoed bij elkaar sparen. Zij mogen per jaar meer sparen dan 12% van hun brutojaarloon.

Afgekocht prepensioen in levensloopregeling

Werknemers die gebruik maken van de mogelijkheid om per 1 januari 2006 bestaande prepensioenaanspraken af te kopen, mogen dit bedrag zonder belastingheffing in de nieuwe levensloopregeling storten.

 

Voor deze groep mag de storting meer zijn dan de voorgeschreven maximale grens van 12% van het bruto jaarsalaris. Alle andere voorwaarden van de levensloopregeling gelden wel.

Let op: werknemers kunnen hun prepensioenafspraken alleen afkopen als hun pensioenfonds dat toestaat. Het afkopen van de reeds opgebouwde prepensioentegoeden is geen individueel recht.

Pensioen en tegoed over, wat dan?

Is het spaartegoed nog niet opgenomen als een werknemer met pensioen gaat, dan wordt het opgebouwde tegoed op de dag voordat het pensioen ingaat als bedrag ineens uitgekeerd aan de werknemer. Dan wordt ook de opgebouwde levensloopverlofkorting uitgekeerd. Het bedrag wordt bij opname belast als loon uit vroegere dienstbetrekking. Er moet in één keer belasting over het hele spaartegoed worden betaald.

 

Als er sprake is van een pensioentekort, is het ook mogelijk om het restant van het levenslooptegoed aan het pensioen toe te voegen. De levensloopverlofkorting is dan niet van toepassing.

Wat zijn de administratieve lasten voor werkgevers?

De werkgever stort op verzoek van de werknemer loon op de levenslooprekening of levensloopverzekering. De uitbetaling van de tegoeden uit de levensloopregeling loopt via de werkgever. Deze moet loonbelasting over het tegoed afdragen en het resterende bedrag daarna overmaken aan de werknemer. Daarnaast moeten werkgevers controleren of werknemers die deelnemen aan een spaarregeling jaarlijks sparen voor maar één regeling: of de levensloopregeling of de spaarloonregeling.

 

Met de komst van de levensloopregeling verdwijnt de afdrachtvermindering betaald ouderschapsverlof en daarmee vervalt een aantal administratieve lasten.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Meer informatie

Wilt u weten wat de levensloopregeling voor u persoonlijk betekent? Wilt u weten wat uw financiële consequenties zijn omdat de regels voor vervroegd pensioneren zijn aangepast?

 

Neemt u dan contact met ons op. U vindt onze gegevens hier >>>

 

Datum: Juni 2005

Deel dit artikel met anderen

Deel dit artikel op Twitter    Deel dit artikel op Twitter    Deel dit artikel op Twitter